In 1961 werd in Amsterdam het Coördinatiecentrum studielectuur voor blinden en slechtzienden opgericht. Het initiatief hiertoe werd genomen door het Academisch Genootschap Petronella Moens, een vereniging van blinde - en slechtziende academici. Er werd samenwerking gezocht met het Nederlands Studenten Sanatorium dat al ervaring had met het inspreken van studielectuur voor studenten, die vanwege tuberculose moesten kuren. De blindenbibliotheken zorgden voor het omzetten van studieboeken in braille en gesproken vorm. De Rijksoverheid subsidieerde een groot deel van de kosten. Er was op deze manier een begin gemaakt met de gestructureerde lectuurvoorziening voor studerenden met een visuele beperking. Vanaf 1981 werd deze dienstverlening voortgezet door de Studie - en Vakbibliotheek. De dienstverlening is steeds afhankelijk geweest van de medewerking en samenwerking van alle blindenbibliotheken. De samenwerking tussen de blindenbibliotheken ging echter niet altijd even gemakkelijk. De mogelijkheden van elk van de bibliotheken waren organisatorisch en financieel verschillend. De behoefte om de eigen zelfstandigheid en identiteit te bewaren stond samenwerking nogal eens in de weg. De Rijksoverheid probeerde bij herhaling de samenwerking te stimuleren en zelfs af te dwingen, en de belangenorganisaties drongen voortdurend aan op vergaande samenwerking of fusie. 2011 is een dubbel jubileumjaar. Vijftig jaar geleden is het Coördinatiecentrum gestart en dertig jaar geleden werd zijn opvolger – de Studie- en vakbibliotheek – opgericht. De schrijver van dit boek, Ad van der Waals, heeft sinds 1984 gewerkt binnen de sector van dienstverlening en belangenbehartiging voor en van mensen met een visuele beperking. In het kader van zijn onderzoek naar de geschiedenis van het blindenbibliotheekwerk vond hij dit bij uitstek het moment om over dit onderdeel van het blindenbibliotheekwerk een afzonderlijke publicatie te laten verschijnen.