Juliana Cornelia de Lannoy (1738-1782) heeft tijdens haar leven veel literair-gevoelige harten sneller doen kloppen. Men bejubelde haar treurspelen, lauwerde haar voor haar vaderlandse lierzangen en vermeide zich met gedichten waarin ze bekende personen of afgesleten tradities op de hak nam. Ze oogstte bewondering om het gemak waarmee ze verschillende dichtvormen hanteerde en om de fiere toon die ze haar lier wist te ontlokken. Voor de nieuwe generatie dichtende vrouwen én mannen uit de tweede helft van de achttiende eeuw gold zij samen met Lucretia van Merken als voorbeeld en ijkpunt. Dit tweede deel in de Amazone-reeks presenteert een aantal hoogtepunten uit De Lannoy's werk. De aandacht gaat vooral uit naar haar zelfbewuste presentatie als auteur, haar verzet tegen het keurslijf dat vrouwen kregen aangemeten, haar interpretatie van de relatie tussen de seksen en de overtuigende wijze waarop zij ironie als stijlmiddel inzette.