De jonge Alex Herwig werkt in de jaren negentig als taxichauffeuse in Hamburg. Vooral 's avonds en 's nachts, want dat levert het meeste geld op. In de duistere uren ontdekt ze de onderkant van de maatschappij, vol prostituees, pooiers, en dronken mannen. Alex blijkt zelf ook over minder fraaie kanten te beschikken. Ze raakt steeds meer bezeten van emotieloze seks, en is niet in staat de liefde van de psychologiestudent Marco te beantwoorden. Duve beschrijft haar personages stuk voor stuk op zeer humoristische wijze als stumpers die spartelend het hoofd boven water proberen te houden. Karen Duve was zelf jarenlang taxichauffeur. Haar nachtelijke ervaringen met passagiers ('veelal afschuwelijke, stinkende mensen') liggen aan de basis van het ironische man- en mensbeeld in Taxi.