Jo Otten was een Rotterdamse schrijver die tijdens het interbellum naar erkenning zocht, maar vanuit de kantlijn van de Nederlandse literatuur machteloos moest toezien hoe zijn medestrevers, onder wie de essayist en criticus Menno ter Braak, de dienst uitmaakten. Dit boek schetst Ottens ontwikkelingsgang. Het is het tragische verhaal van een hypersensitieve intellectueel die zichzelf op afstand zette door in woord en gebaar te protesteren tegen de ongeschreven wetten die hem hinderden in zijn emotionele en geestelijke beweingsvrijheid.