Een Afrikaans meisje wordt met vele andere illegale vluchtelingen op een strand in Zuid-Spanje gezet. Een ambtenaar vraagt naar haar naam en zij antwoordt: Tea-Bag. Uiteindelijk belandt ze met een valse identiteit in Zweden, waar ze op een avond een lezing van de dichter Jesper Humlin bijwoont. Humlin, die zich van zijn uitgever moet wagen aan de misdaadroman in plaats van onverkoopbare poëzie te schrijven, spuugt op het misdaadgenre. Het is, zegt hij, een genre waarmee iedere Zweed zich bezig lijkt te houden. Na de lezing ontmoet hij Tea-Bag. Haar verhaal opent een voor hem onbekende wereld.