Onze huidige kalender, de Gregoriaanse kalender, wordt tegenwoordig overal ter wereld gebruikt. En naar tevredenheid kennelijk, ondanks zijn complexiteit. Maar de geschiedenis van de kalender is verre van afgesloten. De opkomst van de islam in West-Europa zorgt ervoor dat de islamitische maankalender invloedrijker wordt. Een maankalender probeert de bewegingen van de maan te volgen, een zonnekalender ogenschijnlijk die van de zon. Maar beide kalenders, net als die van de Maya's, de Egyptenaren, de Romeinen en de Arabieren, beschrijven deze bewegingen perfect. Ons verlangen om de tijd met kalenders beheersbaar te maken, stuit op een onmogelijkheid. De dag, de basiseenheid van de kalender, wordt langer als gevolg van de wrijving van het getij: de maan trekt vloeibare massa's aan en de viscositeit hiervan werkt als een rem. Zo'n 400 miljoen jaar geleden duurde een dag gemiddeld 21 uur. Beetje bij beetje nam die duur toe, totdat de aarde in 24 uur om zijn as draaide. Nu neemt de dag iedere honderdduizend jaar met ongeveer twee seconden toe.