De tendens waarbij de begrippen goed en kwaad steeds meer gerelativeerd worden, zover zelfs dat ieder vergelijkingspunt met de meest fundamentele en meest vanzelfsprekende waarden van de menselijke en geestelijke ethiek dreigt verloren te gaan en waardoor de afbakening van de begrippen goed en kwaad helemaal vervagen, is voor de Christen een verraderlijke valkuil. Ook de ontgoocheling in onze eigen persoon door onze steeds weerkerende geestelijke kwalen kan een psychologische valstrik worden wanneer we in onze gevallen natuur gaan berusten. Naar orthodox inzicht voltrekt de terugkeer van de mens naar God zich binnen en d00r de Kerk, te weten door het sacrament van de biecht dat deel uitmaakt van wat we noemen metanoia, of de terugkeer. Bij Markus 2, 17 lezen we: "Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar wel de zieke. Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars." De priester, door zijn wijding in de apostolische opvolging, kan in de Naam van de Heer Jezus zonden ontbinden. Niet in een juridische eigenmacht, maar door de epiklesis, door het afsmeken en het nederdalen van de H. Geest. De biecht is geen tribunaal, maar het moment waarbij de zoon tot zichzelf komt en opstaat en beslist om naar zijn Vader te gaan en zegt: "Vader, ik ben niet waardig...". De biecht is het genadevol mysterie van de overvloedige barmhartigheid waarbij de Vader, die iedere dag op de uitkijk stond, zonder enige terughoudendheid Zijn kind omhelst en het in grote vreugde weer de feestzaal binnenleidt.