De schrijfster doet in eenvoudige rechtstreekse taal een beroep op ons om onszelf te zijn, ons hogere zelf, en op het innerlijke vermogen van ons allen om zijn/haar eigen karakter en leven te vormen. Zelfbeheersing en zelfonderzoek, discipline en dienstbaarheid openen de weg naar ons hogere zelf en leiden ons in een wereld van de geest waar we een diepere werkelijkheid vrij van alle uiterlijke schijn zullen vinden. Ze laat het licht van de theosofie schijnen op de betekenis van toneel, muziek, het gezinsleven en tal van maatschappelijke problemen.