Thérèse Raquin (1867) betekent een keerpunt in de literaire ontwikkeling van de Franse schrijver Emile Zola (1840-1902 aanhalingstekens sluiten. Zijn eerste, journalistieke producten hadden nog een romantische inslag. Nu publiceert hij onder invloed van het werk van de gebroeders Goncourt en de wetenschappelijke ideeën van de filosoof Hippolyte Taine en de medicus Claude Bernard een realistische, "naturalistische" roman. Hieronder verstaat hij een werk waarin de auteur zich bezighoudt met de "de analyse van het temperament en de diepgaande veranderingen van het organisme onder invloed van het milieu en de omstandigheden". Gelukkig heeft het op wetenschappelijke wijze willen ontsluiten van "de werkelijkheid" geen inbreuk gemaakt op de Zola's schrijverstemperament en verbeeldingskracht: de geschiedenis rond de hartstochtelijke Thérèse, maar vitale minnaar Laurent en haar ziekelijke man Camille wordt al met dezelfde intensiteit en dramatische spanning beschreven als de scènes uit de latere romancyclus Les Rougon-Macquart (Nana - L'Assommoir, Germinal). En de evocatie van de Passage de Pont-Neuf, het duistere decor van de tragedie, is met zijn kind inà la Rembrandt al even klassiek geworden. Criticus Sante-Beuve in een brief aan de Zola: "uw werk is opmerkelijk, gewetensvol; in bepaalde opzichten kan het zelfs baanbrekend worden in de geschiedenis van de hedendaagse roman."