Van de vondsten uit de Oudheid, die in onze dagen algemeen opzien baarden, komt - na de rollen uit de grotten langs de Dode zee - in de eerste plaats de kruiken met documenten, welke Egyptische boeren bij het dorpje Nag Hammadi aan het licht brachten, waaronder het zogenaamde Thomas-evangelie het meest waardevolle stuk bleek te zijn. Dit is geen evangelie in de gebruikelijke bijbelse betekenis, dat er een levensverhaal van Jezus Christus in verwerkt is, maar een verzameling "woorden", die aan de Heer wordt toegeschreven. In verscheidene daarvan herkent men gemakkelijk uitspraken uit de nieuwtestamentische evangeliën, nu eens vrijwel gelijkluidend, dan weer in een merkwaardig gewijzigde betekenis; andere daarentegen zijn volkomen afwijkend van de canonieke overlevering. Vanzelfsprekend is het een zeer belangrijke vraag of deze vondst onze kennis van het Evangelie als zodanig vermeerderd, dan wel of wij louter met een afbuigen van de rechte lijn te maken hebben. Anders gezegd: belichaamt het Thomas-evangelie een geheel eigen traditie, die voor oud oorspronkelijk materiaal levert buiten de bijbelse canon om, òf geeft het een latere interpretatie van het Evangelie, naast en tegen die van de kerkelijk-orthodoxe lijn? In het laatste geval zou men deze interpretatie, zoals de schrijvers van dit boek geneigd zijn, vooral in de hoek van het gnosticisme moeten zoeken. Er bestaat onder de geleerden hierover groot verschil van mening en er is allerlei schakering in beoordeling en waardering. De lezer vindt in dit boek een helder geschreven inleiding tot de historische wereld van het Thomas-evangelie en tot de problematiek die daardoor wordt gesteld, gevolgd door een volledige vertaling met kort en zakelijk commentaar. Een uitnemende introductie voor allen die in deze "para-bijbelse" stof belang stellen.