In 1961 publiceerde Gerard Reve een bundeling novellen onder de titel Tien vrolijke verhalen. Het was Reves terugkeer naar het Nederlands, nadat hij een tijd in Londen had gewoond en in de Engelse taal had geschreven en gepubliceerd. De bundel opent met een - door hemzelf geschreven - interview waarin Reve zijn ultieme visie op de literatuur geeft:'Toergenjev is de enige die de melancholie volledig weet te overmeesteren en dienstbaar te maken. Wie daarin slaagt heeft het grootste tot stand gebracht dat een schrijver mag bereiken.' Een aantal verhalen uit deze bundel is klassiek geworden:'Haringgraten geeft de verstikkende sfeer weer die Reve ervoer gedurende zijn communistische jeugd en in 'De kerstavond van zuster Magnussen' pleegt de kerstman een meedogenloze moord op een weerloze verpleegster. In Tien Vrolijke Verhalen bereikt Reve als verteller een eenzame hoogte, waar hij alleen door Tsjechov en Toergenjev gezelschap wordt gehouden.