De kleine Geschiedenis van Nederland is een handzaam standaardwerk in tien delen. De structuur van de serie volgt de tien tijdvakken die momenteel de basis van de Nederlandse 'canon' vormen. De indeling sluit dus aan bij de geschiedenisles van schoolgaande kinderen in het basis- en voortgezet onderwijs. Deel 7 Pruiken en revoluties De achttiende eeuw stond in de vaderlandse geschiedenis traditioneel bekend als de 'pruikentijd'. Die aanduiding is vooral negatief bedoeld. Wij houden in Nederland niet zo van de decadente pruikendragers, de overdreven, 'protserige' verfijning van de rococo en de in onze ogen nogal belachelijke toiletten van hoepelrokken dragende dames. De achttiende eeuw is een tijd van holle vatten die hard klinken, van voos vertoon, van verval en achteruitgang, zo wordt vaak gedacht. In dit boek wordt uiteengezet dat dit beeld voor een belangrijk deel niet klopt. De achttiende eeuw was een tijd van revolutionaire vernieuwing van de samenleving: eerst in de vorm van het ontstaan van een 'verlicht' gedachtegoed, en vervolgens in die van daadwerkelijke revoluties die de grondslag legden voor de moderne rechtsstaat en democratie. Dat komt aan de orde in dit zevende deel van De Kleine Geschiedenis van Nederland.