In zijn boek De schijn-élite van de valse munters (2010) beroept PVV-ideoloog Martin Bosma zich gretig op het werk van politicus en publicist Jacques de Kadt (18971988). Wat hem vooral in zijn politieke leermeester bevalt, is diens pleidooi voor een weerbare democratie, die de strijd met haar tegenstanders opzoekt. Maar terwijl volgens De Kadt elke politiek gebaseerd moet zijn op zakelijkheid, kennis en inzicht, zijn dit precies de kenmerken die aan Bosmas gedachtegoed ontbreken. Bij hem zijn kennis en inzicht vervangen door schrille dogmatiek, geloofsijver en missiedrang. Historicus Ronald Havenaar toont aan dat Bosma uit zijn nek kletst. Verder in dit nummer: Een ruzie op rijm tussen Dante Alighieri en Forese Donati door Lodewijk Pessers Een verhaal over een vrouw die zichzelf terugvindt in een roman door Marijke Schermer Een kroniek over de losse flodders in Arnon Grunbergs Huid en haar door Carel Peeters. En, Joris van Groningen over Gerrit Krol en bijdragen van Lloyd Haft, Norman Douglas, Willem Thies, Stig Dagerman, Nico Dros, Kreek Daey Ouwens, Manet van Montfrans, Yves Bonnefoy