Joseph Conrad werd in 1857 in de Poolse Oekraïne geboren. Als zoon van een nationalistische edelman die wegen zijn verzetswerk veroordeeld werd, bracht hij zijn vroegste jeugd in een Russisch verbanningsoord door. Na reeds op elfjarige leeftijd beide ouders verloren te hebben keerde hij zes jaar later zijn vaderland voorgoed de rug toe. Hij werd zeeman en bleef tot 1893 varen. Aanvankelijk was Marseille zijn thuishaven en voer hij voor de Franse koopvaardij. Rond zijn twintigste ging hij in Engelse dienst over en werkte zich van matroos tot kapitein op. In deze periode maakte hij de woelige tijd van de nadagen der zeilscheepvaart mee en bezocht Zuid-Amerika, Afrika en het Verre Oosten. Door lichamelijke omstandigheden gedwongen besloot hij zich na zijn zeemansjaren als auteur in Engeland te vestigen. Tot aan zijn dood in 1924 bleef hij als Engelstalig schrijver actief. Zijn maritieme ervaringen boden hem de stof voor zijn vele werken. Vooral de wereld van het Verre Oosten, de Maleise archipel en het oude Nederlands Oost-Indië vormen de achtergrond voor vele van zijn verhalen en romans. Ook lord Jim, wellicht zijn meest bekende werk, speelt in dit milieu. Het verhaal beschrijft de figuur van een mislukt zeeman, die door een onvergeeflijke beoordelingsfout zijn vak noodgedwongen moet opgeven. Na een lange reeks mislukkingen bij het opbouwen van een nieuw bestaan, weten zijn beschermers hem tenslotte in een uithoek van Maleisië voor de grote wereld te verbergen. Na jaren van aanvankelijk succes, waarin hij aan eigen eerherstel werkt, slaat ook hier het noodlot toe. Dit dramatische gegeven heeft Conrad tot een psychologisch zeer diep doorleefde vertelling uitgebouwd, waarmee hij zich in de rijen der moderne klassieken wist te scharen.