In dit wonderbaarlijke, verloren en recent weer opgedoken meesterwerk uit 1979 beschrijft Athol Fugard een groep van vier zwarte tieners in de jaren vijftig in de Zuid-Afrikaanse townships. Armoede dwingt hen tot crimineel gedrag, en met berovingen, inbraken en zelfs moorden zaaien ze alom angst. De leider van de groep, die door een gebeurtenis in zijn jeugd al zijn herinneringen en zelfs zijn naam verloren heeft, heeft zichzelf Tsotsi genoemd, het Zuid-Afrikaanse woord voor gangster. Tsotsi en zijn vrienden plegen misdaden zonder enige wroeging, sterker nog, de orgie van geweld schenkt hen zelfs enige voldoening.