In harde, onthullende maar bovenal tedere woorden schrijft Walter van den Broeck in 'Brief aan Boudewijn' hoe het ervoor staat met België. Van den Broeck leidt de Belgische vorst door de cité, de arbeiderswijk van olen. Zonder enige terughoudendheid, en door hem rechtstreeks aan te spreken, vertelt Van den Broeck de koning alles wat hij wil vertellen, en werpt zich aldus op als de tolk van de Belgen.