Het succes van de Nederlandse landbouw is voor een groot deel te danken aan de fl exibiliteit van de boeren. Al sinds de Late Middeleeuwen spelen zij voortdurend in op wisselende marktvragen en veranderende omstandigheden. Een voorbeeld hiervan is West-Friesland. Kazen, fokvee, bloemkolen uit Grootebroek, Opperdoezer Ronden, Andijker Muizen en bloembollen uit Bovenkarspel werden tot ver buiten de landsgrenzen een begrip. In de tuinbouw en zaadteelt en -handel verwierf West- Friesland een unieke positie in de wereld. De naam Sluis is bekend in elk plattelandsgezin. Die roem van West-Friesland op tuinbouwen zaadgebied heeft een lang verleden. Deze geschiedenis laat zich goed beschrijven aan de hand van de markten waarheen West-Friezen hun producten brachten en de methoden waarmee ze van teelten wisselden. Dit derde deel van de Agrarische Geschiedenis van Oostelijk West- Friesland behandelt de opkomst en bloei van deze agrarische bezigheid.