Een criminele politie-informant, integere rechercheurs die worden teruggefloten, dealende beveiligingsbeambten, gesjeesde hulpverleners, stervende daklozen en gesmokkelde Chinezen: een bont gezelschap kruist het pad van undercoverjournaliste Stella Braam. Waar anderen angstig terugdeinzen, onderzoekt zij vastberaden de rafelrand van Nederland. Zo is zij getuige van een poging tot liquidatie en sabotage. Wordt zij typiste op een witwaskantoor. Ze krijgt het aan de stok met een Antilliaanse drugsbende, trekt op met straatrovers, verblijft tussen de daklozen op Schiphol. Ze wordt van haar bed gelicht omdat ze weigert te getuigen in een rechtzaak tegen de Grijze Wolven, en raakt zelfs een korte periode aan de drugs. Openhartig vertelt zij over het wonderlijke leven in de onderste regionen van Nederland, onder het motto: 'om een wereldje te leren kennen, moet je er zelf deel van uitmaken.' In dit boek spaart Braam niemand. Ook zichzelf niet.