Tussen hamer en aambeeld is geen gewoon boek over de Poolse geschiedenis. Het behandelt de vaak zeer moeizame verhouding van Polen met zijn buurlanden. De Russen en de Duitsers hebben de Poolse ontwikkeling in hoge mate bepaald. Zij hebben het land altijd klein proberen te houden en het zelfs door verdeling ruim een eeuw van de aardbodem laten verdwijnen. Maar steeds kwam Polen weer tevoorschijn, tegen alle verdrukking en terreur in. Het land leefde tussen hamer (symbool van de Sovjetunie) en aambeeld (het hakenkruis van nazi-Duitsland). Lang was Polen geen normaal land, maar het heeft als grootste nieuwkomer in de EU een nieuwe stap voorwaarts in zijn geschiedenis gezet. Onze kennis van de recente Poolse geschiedenis is tamelijk bescheiden. Na de val van het communisme bijvoorbeeld is pas de terreur van de Sovjets ten volle duidelijk geworden. Moskou en Berlijn hebben weinig middelen onbenut gelaten om de Polen een kopje kleiner te maken. Hoe dat precies in zijn werk ging en hoe Polen zich kon herstellen, beschrijft historicus Martin van den Heuvel op voor hem karakteristieke wijze: helder formulerend en altijd met een kritisch oog.