Hij heette Daalhuyzen, met u, y, z,’. Zo begint deze verhalenbundel van R.J. Peskens, pseudoniem van G.A. van Oorschot, die in 1974 voor het eerst verscheen. In het eerste deel, ‘In volle bloei’, staat de jeugd van de hoofdpersoon centraal, een jongetje dat opgroeit in een arm gezin in de Zeeuwse havenstad Vlissingen onder de vleugels van een uiterst eigenzinnige en dominante moeder. In het tweede deel, ‘Het verval’ naderen de ouders van de jongen het einde van hun leven. Twee vorstinnen en een vorst werd een bestseller en diende (samen met Mijn tante Coleta) als materiaal voor de gelijknamige film.