In Siberie ontmoette Carolijn Visser in 1991 twee jonge Esten: Daina en Aavo. Een paar jaar lang woonde de schrijfster in hun dorp in Estland in de tijd dat het land in een razend tempo veranderde: van onderdeel van het Sovjet-imperium tot onafhankelijke natie. De dorpsbewoners, die vrijwel hun hele leven voor kolchoz De Vooruitgang hadden gewerkt, zagen zich voor de taak gesteld om in een totaal veranderde wereld te overleven.