Een karaktervol boek over alledaagse mensen met bijzondere verhalen. De ambitieuze Katrina Hurley groeit als kind van een arbeidersfamilie in de jaren '70 op in het zuiden van de Verenigde Staten. Als Katrina's vijftienjarige zusje Eden, dat erg tegen haar opkijkt, zwanger wordt, laat hun moeder het afweten. Katrina neemt haar rol over en helpt Eden waar ze kan, ook na de geboorte. Het breekt haar hart dat Eden er niet lang daarna vandoor gaat met een jongen die ze nauwelijks kent en de baby met zich meeneemt; het ongeluk tegemoet. Juist als Katrina denkt dat ze verder kan met haar eigen leven, gooit haar vader roet in het eten. Hij wil dat zij de lerarenopleiding gaat volgen en Katrina schikt zich daarin. Een van haar docenten merkt haar tekentalent op en raadt haar aan om naar de kunstacademie in New York te gaan. Maar Katrina's moeder krijgt kanker, en Katrina besluit thuis te blijven. Iedereen vraagt, maar alleen Katrina geeft. Daar komt verandering in als Katrina haar vriend Sol leert kennen. Voor het eerst is er iemand die haar steunt, in plaats van andersom. Door Sol gaat voor Katrina – letterlijk – een nieuwe wereld open.