Vanaf de zestiende eeuw kende rooms-katholieken, gereformeerden, doopsgezinden en lutheranen elk hun Bijbelvertaling. In de zeventiende eeuw trad een zekere stabilisatie op. De gereformeerden hadden de Statenbijbel, de lutheranen kenden een eigen vertaling en de rooms-katholieke lazen de Moerentorfbijbel. In Uitgelezen worden verschillende Bijbelvertalingen uit de vroegmoderne tijd besproken. Naast Bijbelvertalingen besteden de auteurs ook aandacht aan een concordantie, uitgaven voor de jeugd en prentenbijbels. Ook bijbelsekaarten komen aan de orde. In Uitgelezen zijn een kleine honderd toelichtende full colour illustraties opgenomen.