Vijf van de grotere Nederlandse universiteiten (Groningen, Universiteit van Amsterdam, Leiden, Delft en Utrecht) bezitten collecties, die qua omvang vergelijkbaar zijn met die van alle verzelfstandigde rijksmusea samen, inclusief Naturalis Nationaal Natuurhistorisch Museum en het Rijksmuseum te Amsterdam. Dit boek is een interuniversitaire en thematische introductie van dat academische erfgoed. Het inleidende hoofdstuk vertelt over de geschiedenis van de universiteiten als verzamelaars. Dan volgt de academische gemeenschap, haar werkplekken en tradities; de bijzondere vorm van de kabinetten en hoogleraarverzamelingen; en de bijzondere collecties van de Universiteitsbibliotheken. Voorts is er een geschiedenis van het universitaire onderwijs aan de hand van de onderwijscollecties. Dan volgen in 'zien, meten en weten' de beta-instrumenten en de praktijk van het onderzoek. Tot slot kunst in de wetenschap en het jongste academisch erfgoed. Na elk hoofdstuk volgen voorbeelden en illustraties, beschreven door beheerders, conservatoren en andere deskundigen. Het academisch erfgoed bestaat al lang, alleen de term is vrij nieuw. Het is deel van het werkgeheugen van de dynamische wetenschap. Van deze vijf universiteiten zijn achterin dit boek de toegankelijke instellingen en musea opgenomen. Wat daar te zien is vormt het topje van de ijsberg.