Nobelprijswinnaar Heinrich Böll werd in zijn jeugd met de oorlog geconfronteerd. Zijn brieven verschaffen een onvervalst beeld van binnenuit van de manier waarop een goedopgeleide Duitser aan het front de oorlogsjaren beleefd heeft. Ze getuigen van een grote ambivalentie ten aanzien van de oorlog en zijn vaderland. Overtuigd van zijn literaire roeping ziet hij zich door de oorlog beroofd van zijn aspiraties, zijn jeugd, zijn vrienden in zijn geboortestad Keulen, maar vooral van zijn vriendin en latere vrouw Annemarie Böll, aan wie de meeste brieven zijn gericht. Ze geven een intieme inkijk in het gevoelsleven en de vroege ontwikkelingsfase van Böll, die later tot het literaire geweten van Duitsland en een internationaal erkende schrijverspersoonlijkheid uitgroeide. Bölls observaties in Nederland en Vlaanderen ten tijde van de bezetting geven de selectie van vertaler Goverdien Hauth-Grubben een bijzondere waarde voor het Nederlandstalige lezerspubliek.