Geïnspireerd door een reis naar Noorwegen ontstond een groot aantal van de in deze uitgave gebundelde gedichten. Het zijn naast beschrijvingen van de natuur ook raadsels die worden opgegeven door de verstrijkende tijd. Aan het middendeel van de bundel ontleent het zijn naam: "Brieven uit een hermitage". Het noordelijk landschap blijkt aan de eenzame plaats te bieden: 'Wij vonden ons in een verzonken grot. - Daar onderwees mij die mij wilde richten - en met zich het gezochte pad verlichten-' De bundel sluit af met ervaringen van thuiskomst, zowel in het Friese land, waar de dichteres woont, als in het feest van dichterschap en gemeenschap.