Pa wil dat zijn as verstrooid wordt op de Sint-Pietersberg of in de Maas. Maar de maatregelen om de plaag van mond- en klauwzeer in te dijken, steken stokken in de wielen. Als de zoon met vrouw en buren op reis vertrekt naar IJsland, besluit hij de as mee te nemen. Stiekem. Pa krijgt een plaats onder een varda in de laatste woestijn van Europa, een baken langs de weg. Dat vindt hij vast ook wel goed. Zo dringt Pa zich ongewild maar niet ongewenst aan zijn zoon op. Het wordt geen afrekening, geen verafgoding. Geen zoektocht naar de vader, eerder een queeste naar troost, naar een leven om met de dood om te gaan. Een rouwproces zonder geloof, dat bijwijlen hilarische proporties aanneemt. Troost is er niet te vinden in herinneringen, maar eerder in de kunsten, en de natuur van IJsland zet daartoe aan. Alhoewel. Is een land waar continenten van elkaar wegdrijven, wel zo ideaal als laatste rustplaats?