Geen Vlaamse literatuur zonder Angèle Manteau. Zeldzaam zijn de Vlaamse auteurs die vorige eeuw geen boek bij haar hebben uitgegeven. Rimpelloos is Vlaanderens fraaiste literaire fonds allerminst tot stand gekomen. "Het was vechten tegen de bierkaai", vatte Angèle Manteau het samen. Van dit gevecht brengt dit boek verslag uit, van 1932, toen ze Nederlandse boeken begon te importeren, tot 1970, toen ze zich terugtrok uit de zaak die ze had uitgebouwd tot het meest prominente literaire instituut in Vlaanderen. Laverend tussen de Vlaamse Beweging, de Kerk en de loge bood het uitgevershuis van Angèle Manteau vier decennia lang het hoofd aan economische crisissen en financiële perikelen. Het doorstond oorlog en repressie en promootte het gedrukte boek in een tijd die werd getekend door de opkomst van massamedia en nieuwe vormen van populair vermaak. Niet in de laatste plaats bond huize Manteau de strijd aan tegen de oude hegemonie van Nederlandse uitgevers en stelde het de even hardnekkige als nefaste minderwaardigheidsgevoelens van "Arm Vlaanderen" ter discussie. Vechten tegen de bierkaai werpt discrete en bijwijlen minder discrete blikken in de keuken van de Vlaamse letteren. Meer dan een bedrijfsgeschiedenis of een literatuurstudie is het uiteindelijk een verhaal over het modern wordende Vlaanderen van de Grote Depressie tot de euforie van de gouden jaren zestig. Met de vindingrijke directrice van de firma A. Manteau aan het hoofd van een bonte stoet personages: Jef Geeraerts, Hugo Claus, Gerard Walschap, Walter van den Broeck, Willem Elsschot, Johan Daisne, Louis Paul Boon, Jos Vandeloo, Ward Ruyslinck, Julien Weverbergh, Jeroen Brouwers, Curzio Malaparte, Françoise Sagan en zeer, zeer vele anderen.