De ouders van Liaan zijn begin jaren zeventig naar Zweden getrokken, op zoek naar de natuur en het pure leven. Liaan en haar broer Thor brengen hun jeugd door in verschillende huizen in Zweden, in het bos, zonder warm water, soms zonder elektriciteit. Liaans moeder treft voorbereidingen voor een midzomerfeest; haar vader verdiept zich in zenboeddhisme en bouwt aan een woonwagen die door een paard wordt voortgetrokken. Maar de idylle houdt geen stand. De ouders gaan uit elkaar, en Liaan belandt met haar moeder in het Den Haag van de jaren tachtig. Schijnbaar onberoerd laat Liaan de veranderingen langs zich heen glijden, maar langzamerhand raakt ze geobsedeerd door de willekeur van alles. Veel geluk is een familieportret van een uiteengevallen familie, waarin ieder op zoek is naar een eigen waarheid, nadat de traditionele familiewaarden zijn ingeruild voor de hippie-idealen van individuele vrijheid en autonomie. Maar Veel geluk is ook een aangrijpend boek over volwassen worden, de baldadigheid van de middelbare schooltijd, de verveling van Den Haag en de verstikkende jaren tachtig: het is een schitterende bildungsroman over de zoektocht van een tiener naar de zingeving van het leven.