De bejaarde Irene Coppens is alleen komen te staan in het leven. Het contact met haar dochter Marleen is ze verloren, nog slechts af en toe ziet ze haar kleindochter Gerda, een eigenzinnig meisje dat al op haar negende naar Engeland wilde zwemmen om van haar stiefgrootvader Benoit af te komen. Irene denkt veel aan haar huwelijken - het eerste met Firmin, dat ze koestert, maar vooral het tweede, met Benoit Verbist, dat zo mooi begon en zo rampzalig is verlopen. De eerste irritaties tussen Irene en Benoit ontstaan kort nadat ze zijn getrouwd. Aanvankelijk kan Irene zijn onhebbelijkheden nog verdragen, totdat Benoit een ware terreur tegen haar begint. Hij deelt het huis in tweeën en sluit zich op in zijn kamer, waar hij langzaamaan steeds gekker wordt. Tegen de almaar toenemende dreiging is Irene alleen bestand door te doen alsof er niets aan de hand is, als haar leven gewoon op orde is.