Jonathan Stuart heeft alles wat hij wenst. Een gelukkig huwelijk. Een zoon die zijn naam draagt. Een succesvol bedrijf dat hem en zijn gezin voorziet van alle mogelijke luxe. Het is 31 augustus 1983 en er is iets afschuwelijks mis met vlucht KAL 007, vanuit Anchorage in Alaska op weg naar Seoul. Op onverklaarbare wijze is het toestel afgeweken van zijn vluchtroute en verdwenen van het radarscherm. Op vlucht KAL 007 bevinden zich vrouw en kind van Jonathan. Hij moet nog enkele zaken doen en zal zich in Seoul bij hen voegen. Niet meer dan een dag later, heeft hij beloofd. De kleine Jon Stuart huilt onbeheerst. 'Wat is er mama?' gilt hij. 'Wat gebeurt er met het vliegtuig?' 'Het komt wel goed, liefje,' kreunt zijn moeder terwijl ze hem dicht tegen zich aantrekt in een vergeefse poging hem te beschermen tegen het onvermijdelijke. Nadat hij een jaar geworsteld heeft met zijn verdriet, denkt Jonathan het leven weer aan te kunnen. Hij neemt zich voor de namen te achterhalen van de Russische commandant die de opdracht gaf tot het neerschieten van de KAL 007 en van de piloot die de trekker overhaalde. Hij zal alles doen om deze mensen te doden. Hij zal zijn vergelding hebben. Maar tijdens zijn tocht om zijn vijanden te vinden en te vernietigen gaat het heel anders dan hij zich had voorgesteld. Hij wordt gedwongen de meest ingrijpende beslissing van zijn leven te nemen.