Het is een verhaal met epische allure, en een hartverscheurend menselijk drama tegelijk. Verloren adel is het eerste boek over de vergeten geschiedenis van de verliezers van de Russische Revolutie: de aristocratie. Overvallen door de bolsjewieken werden de ‘uitgerangeerde mensen’ meegesleurd in de schepping van het nieuwe Rusland, het Rusland van Stalin. Hun geschiedenis is er een van geplunderde paleizen en brandende landgoederen, van wanhopige vluchtpogingen in het holst van de nacht, van gevangenschap, verbanning en executies. Het is het verhaal van een eeuwenoude elite die bruut werd onteigend en uitgeroeid, samen met de rest van het oude Rusland. Toch is Verloren adel ook een verhaal van aanpassen en overleven. Velen uit de voormalige tsaristische bovenlaag worstelden zich door het verlies van hun wereld en de daaropvolgende jaren van onderdrukking heen en probeerden in de nieuwe, vijandige orde van de Sovjet-Unie een plaats voor henzelf en hun gezin te bemachtigen. Aan de hand van het lot van twee vooraanstaande aristocratische families – de Sjeremetjevs en de Golitsyns – laat Smith zien hoe zelfs tijdens de donkerste dagen van terreur het dagelijks leven gewoon doorging. Verloren adel is geschreven met veel inlevingsvermogen en gevoel voor nuance. Het is niet alleen een dramatisch portret van de eens zo rijke en machtige aristocratische bovenlaag, maar ook een meeslepende geschiedenis van Rusland in de eerste helft van de twintigste eeuw.