Marnix Verminnen gaat als kind, tastend, als speelde hij blindemannetje, op zoek naar de bedoeling van zijn aanwezigheid hier op aarde. Het meest onbegrijpelijke voor hem is de religie. In de hoop de waardering te oogsten, gaat hij op bewondering gerichte streken uithalen. De klappen die hij daarbij oploopt, jagen hem troost zoekend het liefdespad op, maar dat is bijna onbegaanbaar gemaakt door zijn moeder die, gesteund door het roomse terreurbewind, met haar seksuele angstcomplex het libido van haar zoon heeft lamgelegd. De lange omzwervingen door de liefdestuinen, die lusthoven schijnen, maar bij nadere kennismaking meer op moerassen lijken, leiden tot een onafwendbare crisis die hem uiteindelijk in staat stelt zijn isolement te aanvaarden.