`Dieren zijn gelukkig zolang ze gezond zijn en genoeg te eten hebben. Mensen zouden dat eigenlijk ook moeten zijn, maar ... dat zijn ze niet.' In het inmiddels klassieke boek De verovering van het geluk filosofeert Russell op toegankelijke wijze over de mogelijkheden geluk te bereiken en ongeluk te bestrijden. Hij keert zich af van de op schuld gebaseerde moraal en is ervan overtuigd dat de meeste mensen die ongelukkig zijn, op eigen kracht geluk kunnen vinden. Op scherpe, onderhoudende wijze relativeert Russell het belang van materiële zaken en een carrière die ten koste gaat van alles, en pleit hij voor een levenswijze waarin oog is voor het geluk dat het gezinsleven kan brengen. Daarnaast is hij voorstander van een combinatie van het moederschap en een baan buitenshuis; zijn ideeën zijn verrassend actueel. De verovering van het geluk bestaat uit twee delen. In het eerste deel beschrijft Russell oorzaken van ongeluk, waaronder jaloezie, verveling en angst voor de publieke opinie. In het tweede deel beschrijft hij oorzaken van geluk: enthousiasme, genegenheid, het gezin, werk en interessen. Bertrand Russell (1872-1970) was een van de briljantste en invloedrijkste filosofen, wiskundigen en maatschappelijke hervormers van de twintigste eeuw. In 1950 ontving hij de Nobelprijs voor de literatuur. Beroemd is zijn boek Geschiedenis van de Westerse Filosofie. `Ik heb dit boek geschreven in het geloof dat veel mensen die ongelukkig zijn, met doelgerichte inspanning gelukkig kunnen worden.'