In dit tweetalige boek vertelt Tineke Kleij- van den Boomen in woord, maar voornamelijk in beeld, over een ingrijpende periode in haar leven. Haar venster op de wereld is daarna totaal veranderd. Ruim vier jaar geleden kreeg ze kanker. Geestelijk, en voor zover dat kan lichamelijk, bereidde ze zich voor op het einde van haar leven. Kanker kleurde haar leven. Haar tijd stond stil, al tikten haar laatste minuten in een razendsnel tempo voorbij. Op dat moment was er voor haar geen verleden en geen toekomst meer. Alleen het heden was overgebleven. Ze realiseerde zich dat ze het negatieve in haar moest gaan ombuigen naar iets positiefs, om verder te kunnen. En om daar te komen moest ze zich wel bewust worden van het feit dat ze verder wilde met haar leven. Vanaf het moment dat ze dat besloot en ze voor zichzelf ging kiezen, ging ze anders schilderen. Haar begin bestond uit starten met abstracte werken, schilderijen die in eerste instantie niets moesten voorstellen. Ze moest loskomen van de beelden die bij de zogenaamde perfectie hoorden, omdat dit haar juist vasthield en afremde. Ze ging weer kleuren. Ze leerde opnieuw spelen. En ze leerde opnieuw met andere ogen naar alles kijken. Om dat allemaal te doen moest ze vertrouwen hebben. En juist dat stuk, dat vertrouwen groeide maar heel erg traag. In dit boek is haar artistieke ontwikkeling en zelfontplooiing te volgen in adembenemende schilderijen, waarin Tineke Kleij de essentie raakt van wat en wie ze is.