Gerdi Verbeet (1951) werd in 2006 Tweede-Kamervoorzitter. Het was de periode waarin het parlement moest proberen een nieuw evenwicht te vinden na de opkomst, ondergang en nogmaals opkomst van nieuwe partijen. De omgangsvormen veranderden en het taalgebruik van de afgevaardigden werd dagelijkser, wat Gerdi Verbeet zowel op verwijten kwam te staan als waardering opleverde. Na de Tweede-Kamerverkiezingen in juni 2010 werd ze met bijna tweederde van de stemmen door haar collega’s herkozen als voorzitter. In dit boek vertelt ze wat de kwesties zijn waar volgens haar de supporters van de parlementaire democratie zich zorgen over zouden moeten maken en speurt ze met behulp van veertien geïnspireerde gesprekspartners naar het zwarte gat waarin die supporters lijken te zijn verdwenen. Maar Gerdi Verbeet ziet ook kansen. Zowel optimisten als pessimisten zullen dit boek met plezier citeren, mede omdat er slim in wordt geargumenteerd en het tegelijk de aangenaam relativerende toon heeft die ook als voorzitter haar handelsmerk is.