Een reconstructie van een leven tussen boeken en jongens, zo kan deze autobiografie/ontwikkelingsroman omschreven worden. Hoofdpersoon Jacob kan aan zowel jongens als boeken geen weerstand bieden. 'Boeken plukte bij uit de lange rijen in de stedelijke boekhandels vandaan, om ze vervolgens snel in zijn binnenzak of onder zijn jas te stoppen. Jongens plukte hij uit de vrije natuur, dat wil zeggen: van de straat. Allebei waren ze gratis en bij allebei ging het alleen om de buitenkant.' Het boek eindigt waar alles in Amsterdams Arcadië alleen nog maar buitenkant dreigt te worden. 'Dag in dag uit was hij bezig zoveel mogelijk op zijn kerfstok te krijgen. Zijn verzameling werd een zinloze vuilnishoop. Maar toch, langzaam, heel aarzelend tekende zich in de berg bric á brac iets af, langzaam steeg er iets op uit die bouillabaisse van spieringen en vermeende kabeljauwen, een sierlijke bladspiegel, de contouren van een mooi gezicht. Het duidde op een hernieuwd vermogen om te kiezen. Hij ontdekte kortom een nieuwe buitenkant - die van de literatuur.'[...] een rijkdom aan beelden en ideeën zoals je maar zelden tegenkomt. - Reinjan Mulder in NRC Handelsblad -[...] een fascinerend boek dat men in één ruk uitleest. - Hans Warren in PZC -[...] een indrukwekkend beeld van een jongensleven. - Maarten 't Hart in Vrij Nederland-Komrijs perfecte en doorgeborduurde stijl maakt deze roman, die een aangename verbrokkeling bezit, erg geslaagd. -T. van Deel -