Hoe meer de tijd verstreek, hoe meer zijn eigen handelingen werden belemmerd door de onzichtbare draden die zijn vrouw haar leven lang in het geheim had gespannen. De dag waarop hij bij de afwas haar lievelingskopje had gebroken, had hij zijn armen om zijn hoofd geslagen zoals kinderen doen die bang zijn een oorveeg re krijgen. 'Ben ik bezeten?' vroeg hij zich op een dag af. Omdat hij niet in staat was die vraag te beantwoorden had hij besloten tot de tegenaanval over te gaan. Hij zou een portret laten maken. Het gezicht van Telma, geschilderd door een kunstenaar. Dat was een mooi eerbewijs en een doeltreffend middel om haar duidelijk te maken dat hij haar nieuwe vorm van aanwezigheid aanvaardde.'