In zijn indrukwekkende debuut vertelt Thomas Mann de familiegeschiedenis van vier generaties Buddenbrook, een voornaam koopmansgeslacht uit Lübeck. De oprichter van de firma Johann Buddenbrook sr., de patriarch van de familie, en zijn zoon Johann jr. hebben de grondslag gelegd voor een solide, machtige familie- en bedrijfstraditie. Maar bij de kinderen van Johann jr. ontkiemen achter de façade van burgerlijke degelijkheid de artistieke impulsen en een expansief gevoelsleven die de robuuste vitaliteit van het handelsimperium dreigen te ondermijnen. Met Thomas, die veel te kunstzinnig is voor de harde handelspraktijk, begint de zakelijke neergang van het bedrijf. In Thomas’ zoon Hanno, de vierde generatie, bereikt de tegenstelling tussen burger en kunstenaar – een van de terugkerende thema’s in Manns oeuvre – een symbolisch hoogtepunt. In de persoon van deze uiterst sensitieve, in wagneriaanse vervoering zwelgende nazaat gaat de grote familietraditie ten onder. Met De Buddenbrooks schreef Mann, nog maar zesentwintig jaar oud, een epische roman die de opkomst en decadentie van de negentiende-eeuwse Duitse en Europese burgerlijke cultuur documenteert en verbeeldt. Thomas Mann (Lübeck, 1875-1955) wordt tot de belangrijkste Duitse auteurs van de twintigste eeuw gerekend. In 1929 ontving hij de Nobelprijs voor Literatuur, vooral uit waardering voor De Buddenbrooks.