In 1926 trok Sri Aurobindo (1872 - 1950) zich terug uitlet dagelijkse leven van de ashram die zich in het Zuidindiase stadje Pondicherry om hem heen had gevormd. Hij deed dit om de realisatie van zijn levenswerk te bespoedigen: de manifestatie van een nieuw bewustzijn dat hij het supramentale noemde. Een periode van omvangrijke correspondentie met zijn volgelingen brak aan. Uit de duizenden brieven die Sri Aurobindo heeft geschreven is voor deze uitgave een selectie gemaakt. Onderwerpen als innerlijke groei, de vele verschillende niveaus en delen van de mens, lotsbeschikking en vrije wil, karma en wedergeboorte komen ter sprake. Sri Aurobindo verklaart het verschil tussen religie en yoga en tussen goddelijke en vijandige krachten die de spirituele zoeker op zijn weg kan tegenkomen. Hij zet uiteen waarin zijn integrale yoga verschilt van andere, traditionele yoga's en belicht zijn visie dat de evolutie niet eindigt met het verschijnen van de mens. De mens is een overgangswezen dat de mogelijkheid heeft om, voorbij het mentale, een supramentaal bewustzijn te bereiken en zo het leven op aarde te transformeren. 'Mij gaat het om de aarde, niet om andere werelden als zodanig, ik zoek een aardse realisatie en geen vlucht naar verre toppen. Andere yoga's beschouwen dit leven als een illusie of als een voorbijgaande fase; alleen de supramentale yoga beschouwt het als iets dat door de Godheid geschapen werd voor een toenemende manifestatie en stelt zich de vervulling van het leven en het lichaam ten doel. De uiterste gelukzaligheid waartoe het leven en het lichaam nu in staat zijn is een korte opgewondenheid van het vitaal-mentale of van de zenuwen of van de lichaamscellen die beperkt en onvolmaakt is en snel voorbijgaat; door de supramentale verandering kunnen alle cellen, zenuwen, vitale krachten en belichaamde mentale krachten vol worden van een duizendvoudige gelukzaligheid en in staat zijn tot een intensiteit van geluk die iedere beschrijving te boven gaat en niet geleidelijk hoeft te verdwijnen. Supramentale liefde betekent een intense eenheid van ziel met ziel, van het mentale met het mentale, van leven met leven en het lichaamsbewustzijn wordt doortrokken van de fysieke ervaring van eenheid, van de aanwezigheid van de geliefde in elk deel, in elke cel van het lichaam.'