Fiorenzo komt uit Muglione, in het Toscaanse binnenland, een plek van werkloosheid en stilstaande wateren. Hij is niet onder een gelukkig gesternte geboren: hij verloor al jong zijn moeder, zijn vader is godbetert eigenaar van een hengelsportwinkel en coacht de plaatselijke fietsclub, en op dertienjarige leeftijd raakte hij een hand kwijt door een vuurwerkongeluk. Hoewel alle andere onderdelen er nog aan zitten en Fiorenzo een knappe jongen is, een heavy metal-zanger en een goede student, leert hij al op jonge leeftijd dat ‘wat je niet hebt veel zwaarder telt dan wat je wel hebt’. Dan is er Mirko, bijgenaamd het Kampioentje, een jochie dat Fiorenzo’s vader heeft ontdekt in het afgelegen Molise en dat hij zo goed als adopteert omdat zijn fietstalent grootse dingen voor de toekomst lijkt te beloven. Tot slot Tiziana: ze is dertig, afkomstig uit Muglione, maar studeerde in Berlijn, kreeg aanbiedingen voor banen van over de hele wereld, maar besloot haar talenten en capaciteiten in te zetten voor de gemeenschap van Muglione. Daar mag ze de lokale jeugdclub leiden waar eigenlijk voornamelijk een groepje oudere mensen naartoe komt. Fiorenzo, het Kampioentje en Tiziana: drie levens die elkaar kruisen op een onwaarschijnlijke, desolate plek in de wereld. Een roman die even hartverscheurend is als hilarisch, bitter en poëtisch tegelijk. In een Toscane zoals we dat niet kennen.