In dit boek gaat de schrijver op zoek naar een Hagenaar die ècht Haags is. Het boek is gebaseerd op zijn persoonlijke ervaringen in de kustplaats, die volgens zijn moeder 'de enige stad was die het waard was om in te leven'. Ze trok naar Den Haag in de jaren twintig, sloot de stad voor altijd in haar hart, al woonde ze soms ergens anders. Aan de hand van haar en zijn ervaringen probeert hij te onderzoeken wat 'typisch Haags' is. Het zijn eerlijke verhalen, waarin hij niemand spaart: noch zijn moeder, noch zichzelf, maar 'alles is liefde'.