Iedereen wordt vroeg of laat geconfronteerd met het mysterie van het kwaad. Het lijkt wel of het denken dan slechts stilzwijgend kan toekijken. En of de aanpak van filosofie en theologie tekortschiet. Zij hebben het probleem al te dikwijls uitsluitend vanuit de invalshoek van vergrijp en schuld benaderd. Om uit deze impasse te geraken, moeten we het denken opnieuw op de ervaring enten. We moeten de moed opbrengen om het afgrondelijke kwaad onder ogen te zien dat ieder van ons is overkomen, en daar vragen over stellen, los van elke morele of religieuze bekommernis. Niet een zogeheten objectief discours, maar het getuigenis kan ons verder helpen om de afgrond van lijden onder woorden te brengen en te herorienteren naar een Zin die noodgedwongen de klassieke categorieen van het spreken te buiten gaat.