Wat goed is, stijgt altijd boven de etiketten uit, schreef De Morgen in 2003 over Het moest maar eens gaan sneeuwen. In haar alom geprezen debuut keek Tjitske Jansen als met de ogen van een kind naar haar ervaringen in het heden en het verleden. In Koerikoeloem, bekroond met de Anna Bijns Prijs, beschreef ze haar persoonlijke geschiedenis in sprookjesachtige en genadeloze observaties. In haar nieuwe bundel Voor altijd voor het laatst is de wereld opnieuw in al haar diversiteit aanwezig. Er komt een troep honden voorbij, een verdwaalde zeemeermin, een paar ontbijtende treinkapers en een verzonnen kind. En er wordt stilgestaan bij bloemen die s nachts opengaan, het voornemen om afscheid te nemen van goedkope tandpasta en het verlangen bij een groep te horen. Zijn het gedichten? Monologen? Vertellingen? Doet het ertoe? Doordat Tjitske Jansen steeds nieuwe registers bespeelt laten haar teksten zich niet onder één noemer vangen. Ze worden verbonden door de weerbarstige vitaliteit die eruit opklinkt. Tjitske Jansen (1971) studeerde af als theaterdocent. Ze las haar werk voor op radio, tv, festivals, scholen en universiteiten, in binnen- en buitenland, maar ook in huiskamers, bejaardentehuizen, gevangenissen en psychiatrische inrichtingen. Van Koerikoeloem werden al bijna 10.000 exemplaren verkocht, van haar debuutbundel Het moest maar eens gaan sneeuwen inmiddels ruim 15.000 exemplaren.