De ontmoeting met Fatou leek toeval. Ze groeide op in Dumbutu, het dorp van de fluisterende mensen. Na een auto-ongeluk met hersenletsel mocht ze nog spelen aan de veilige kant van het dorp en in het aangrenzende woud. De dorpelingen noemden haar kunfanunte, iemand die 'geen wikkelrok om het hoofd heeft' en in de 'andere wereld' kan kijken. Haar oom, de lokale Koning Wandi Darbo, stemt toe dat ze gaat werken in Bunkoyo Hotel.