Luis Buñuel, Salvador Dalí en Federico Garcia Lorca ontmoetten elkaar begin jaren twintig op de Residencia de Estudiantes, een studentenhuis in Madrid, en werden boezemvrienden. De vriendschap tussen deze drie Spaanse jongens die later wereldberoemd zouden worden, spatte uiteen toen Buñuel en Dalí in hun surrealistische film Un chien andalou de poëzie en het toneel van Lorca op de hak namen. Maar deze breuk betekende niet dat ze elkaar uit het oog verloren: de rest van hun leven bleven de drie elkaar in hun werk bestoken met commentaar. Dit boek vertelt het verhaal van deze in de kunstgeschiedenis volstrekt unieke vriendschap en analyseert de enorme invloed daarvan op hun werk.