Hoe dachten Nederlandse burgers in de zeventiende en achttiende eeuw over vriendschap? Aan de hand van levendige citaten uit brieven, dagboeken en andere persoonlijke documenten laat Kooijmans zien dat vriendschap voor hen onlosmakelijk was verbonden met de strijd om het voortbestaan van de familie, en dat vrienden en familie vaak synoniem waren. De geschiedenis van vriendschap in de vroegmoderne tijd is daarom ook een geschiedenis van de strijd tegen ziekte en dood. Het was van levensbelang zich te omgeven met mensen die solidair zouden zijn wanneer zich een tegenslag met ingrijpende gevolgen voor zou doen. Die solidariteit zocht men vooral onder verwanten. Families probeerden de onderlinge eenheid te bewaren en ondanks alle risico's bezit, goede naam en sociale status veilig te stellen. Kooijmans volgt het wel en wee van twee vooraanstaande families en schetst een boeiend beeld van hun doelen en strategieën, hun ideeën, emoties, angsten, eergevoel en schaamte. En vooral van de betekenis die zij' hechtten aan de genegenheid en solidariteit van hun vrienden.