Op een koude vrijdagavond in de winter waarop het verkeer in Parijs volkomen vastloopt vanwege trein- en metrostakingen, geeft Laure een onbekende man een lift. Ze heeft kort tevoren voor de laatste keer haar huis verlaten, waar al haar spullen in dozen staan gepakt. Morgen gaan de spullen over naar het huis van haar beminde, François, bij wie ze intrekt. Nu is ze in haar auto op weg naar een dineetje bij twee vrienden.De kleine ruimte van haar auto vult zich met de stem en het in avondlijke contouren gehulde voorkomen van de liftende man, maar ook met zijn geuren, zijn bedwelmende bouquet, dat het begin is van een even ontwrichtend als onherhaalbaar amoureus avontuur.