Deze roman geeft het verhaal, van de opgroeiende jeugd in twee gezinnen die wat sfeer en levensopvatting betreft diametraal tegenover elkaar staan. De beide kinderen worden groot in verzet tegen hun omgeving. Beiden moeten zelf de ware vrijheid zien te veroveren. Toch niet helemaal zelf, want de bijfiguren blijken een hoofdrol te spelen. Voor het meisje, dat opgroeit in een bohémienmilieu aan de Rivièra en jaloers is op het 'normale' bestaan in het gezin van de jongen, is het onder meer de stervende hertogin met een verre van onbesproken verleden. Voor de jongen is het een verlamde, wijze vrijgezel; allerminst een acceptabele relatie, vinden de meer dan keurige ouders. En dan hebben de twee, zo nu en dan, elkaar. De handeling, volkomen zonder opzettelijkheid, is even verrassend als, de manier, waarop hier de werkelijke problemen van de puberteit aan de orde worden gesteld. Een psychologische roman die tot de merkwaardigste literaire winsten van de laatste jaren behoort. Het is dan ook te begrijpen dat de tot voor kort onbekende Pamela Frankau in Engeland nu reeds tot de eerste auteurs wordt gerekend. In technisch opzicht bezit dit boek uitzonderlijke kwaliteiten, zowel wat betreft zijn knappe bouwals zijn boeiende dialogen.