'Vrome wensen' bevat een uitgebreide analyse van drie werken van Hugo Claus: de dichtbundel 'De Oostakkerse gedichten', het toneelstuk 'Vrijdag' en de roman 'Het jaar van de kreeft', en onderzoekt daarbij de grenzen van droom en werkelijkheid, fictie en mythe, in het werk van een van de grootste schrijvers van ons taalgebied. In zijn inleidende beschouwing betoogt Wildemeersch dat Clays een bepaalde diversiteit nastreeft in zijn werk, en gaat hij in op de achtergronden en de motiveringen daarvan. In de analyses van deze op het oog zo verschillende boeken laat hij vervolgens overtuigend zien dat er ook constante thema's in het werk van Claus zijn aan te wijzen, waaronder het oedipale thema als structuurmiddel én als beeld van de onvrije mens,